Onrechtmatige bedingenbescherming en basisbankdienst voor VME’s

In een Wet houdende Diverse Bepalingen inzake Economie van 8 februari 2024 heeft de wetgever enkele nieuwigheden voor verenigingen van mede-eigenaars (VME’s) opgenomen.

Onrechtmatige bedingenleer

Er waren twee sporen hangende in het parlement om VME’s een betere bescherming te geven. Reeds in 2020 werd een wetsvoorstel ingediend om “bepaalde verenigingen van mede-eigenaars de hoedanigheid van consument te verlenen”. De insteek in dit wetsvoorstel was om op algemene en eenvormige wijze de definitie van “consument” uit te breiden naar VME’s waarvan minstens de minstens de helft van de kavels van het gebouw bestemd is tot wonen. Op die manier zou telkens wanneer consumentenbescherming aan de orde is, dit ook voor die VME’s van toepassing zijn.

Een ander wetgevend initiatief doorkruiste echter dit wetsvoorstel. Daarin kiest men voor een ad hoc-benadering, en bovendien een verschillende kwalificatie van de VME als consument dan wel onderneming naargelang de bestemming van de kavels. Aldus worden enerzijds de B2C-bedingenleer en regels voor duurcontracten van toepassing verklaard op VME’s waarvan minstens 75 % van de aandelen verbonden is aan kavels die “geen professionele bestemming” hebben. Anderzijds wordt de B2B-bedingenleer van toepassing verklaard op VME’s waarvan meer dan 25 % van de aandelen verbonden is aan kavels “met een professionele bestemming”.

Opgepast: dat de B2B-bedingenbescherming van toepassing verklaard wordt voor (bepaalde) VME’s, betekent niet dat die VME dan zonder meer steeds als onderneming moet worden beschouwd, bijvoorbeeld wanneer zij zelf ten aanzien van mede-eigenaars bijdragen wil invorderen en daarvoor bepaalde (schade)bedingen uit de statuten wil inroepen (dus de B2C-bescherming voor die mede-eigenaar is in dit geval nog altijd niet van toepassing). Een VME is immers nog steeds geen entiteit die '“op duurzame wijze een economisch doel nastreeft”. Anderzijds is elke VME wel een rechtspersoon, dus voor die materies waar het ondernemingsbegrip zoals gedefinieerd in artikel I.1.1 WER van toepassing is (o.m. bewijsrecht, rechtbankbevoegdheid, insolventierecht), geldt dan weer dat élke VME (dus ook die van gebouwen waar een louter niet-professionele bestemming heerst…) onderneming is.

Kunt u nog volgen?


Basisbankdienst

Daarnaast werden de regelingen over de basisbankdienst voor respectievelijk consumenten en ondernemingen van toepassing verklaard op respectievelijk VME’s met minstens 75 % van de aandelen verbonden aan kavels zonder professionele bestemming, en respectievelijk VME’s waar meer dan 25 % van de aandelen verbonden is aan kavels met professionele bestemming. De kosten voor de rekening mogen bovendien jaarlijks maximaal 420 euro bedragen.

Vorige
Vorige

Gecompromitteerd zonder compromis? Een verkoop is soms sneller gesloten dan je denkt  

Volgende
Volgende

Reallegal werft aan!